Toen Diogo Anthoine en Catharina Anthoine van Angola zich in 1636 in Amsterdam verloofden, lieten zij niet alleen hun huwelijk registreren op het Stadhuis, maar ook een testament opmaken. Het paar verscheen samen met Christoffel Capitano, Anthony van Angola en Francisco van Angola bij het notariskantoor van Nicolaas en Jacob Jacobs, in het bijzijn van Josias Doria – als tolk uit het Spaans. Zij benoemden Christoffel, Anthony en Francisco als hun erfgenamen. Welke bezittingen zij te verdelen hadden is niet bekend, maar een jaar eerder verschenen de mannen Christoffel Capitano, Diogo, Francisco, Caspar en Anthonij ‘alle negros offte Swarten’ ook al eens bij de notaris om Doria te machtigen de gages te innen die zij nog te goed hadden van een schipper genaamd Claes Cornelisz. Kennelijk vonden Diogo en Catharina het belangrijk om eventuele bezittingen of tegoeden binnen de eigen kring te houden.
