VOC

Voor de handel op Azië werd in 1602 in de Republiek een handelsvereniging opgericht, de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). De VOC kreeg het monopolie om als enige onderneming handel te drijven met Oost-Indië, het gebied dat nu Indonesië heet. Daar werden kruiden en specerijen vandaan gehaald die we nog steeds in ons eten gebruiken, zoals nootmuskaat, kaneel en kruidnagel. In de loop van de tijd kwamen er steeds meer nieuwe producten naar Europa. Cacao, koffie, thee en tabak. Maar ook luxeproducten zoals Chinees porselein, Japanse kasten en textiel uit India. De verkoop van deze producten was erg winstgevend.

De VOC groeide uit tot een invloedrijke organisatie. Dit gebeurde niet altijd op een vriendelijke manier. Ze veroverden bijvoorbeeld delen van Java en de Molukken en de bevolking van die gebieden werd, vaak met geweld, gedwongen kruiden en specerijen te verbouwen.

De VOC-schepen waren verplicht om hun Aziatische goederen in de Nederlandse Republiek af te leveren. In de pakhuizen werden de exotische producten opgeslagen om later doorverkocht te worden, over heel Europa.

VOC logo