Armoede

De Republiek was het rijkste land van Europa. Toch had niet iedereen het even goed. Een arbeider verdiende soms maar een paar stuiver voor een hele dag werk. In de stad waren vaak voorzieningen voor arme bewoners. Kerk of stadsbestuur zorgde voor eten en onderdak.

Buiten de steden zwierven duizenden bedelaars. Ze trokken van de ene stad naar de andere. In de stad kon je als bedelaar drie nachten slapen in een armenhuis. Ze kregen daar ook te eten, maar er was streng toezicht. De vierde dag moesten ze weer vertrekken naar een andere stad.

Bedelaar en bedelares in gesprek, Rembrandt van Rijn, 1630.