Grachtwater was nuttig voor van alles: voor het verdedigen van de stad, als transportmiddel en voor het wassen van kleding, het schoonmaken van huizen en straten, maar grachten dienden ook als riool. Dat had als resultaat dat het water smerig was. Er hing vaak een afschuwelijke stank in de stad. En de hygiëne liet veel te wensen over.
Naarmate de stad groeide en de handel toenam, gaf dat steeds meer problemen. Er was een centraal georganiseerde stadsreiniging om de vervuiling van de grachten door huisafval te beperken.
Ook de kwaliteit van de stadslucht was slecht. Het stadsbestuur probeerde dat op te lossen door langs de grachten bomen te planten. Dat zag er mooi uit. En zorgde voor schaduw.